Post by Sebastian Claude Latesh on Sept 20, 2008 8:39:37 GMT
Het was een duistere nacht. De wolken verscholen ieder licht dat de maan normaal gezien zou moeten geven. Donkergrijze wolkenflarden schoven heen en weer in de lucht.
Het was stil rond het speeltuintje in Deadshine. Het gewoonlijke. Niemand was hier toch en iedereen die er eens was was gestorven en lag begraven in Vreugde. Krekels wreven hun vleugels tegen elkaar en componeerden samen met het koude gekras van de kraaien een macaber lied.
Het hek van de speeltuin kraakte toen er een iemand met zijn gewicht tegen leunde. Het gemilimiteerde haar had problemen met het bedekken van de schedel van de man. De doffe, blauwe ogen keken met vreugde rond. Kil gelach ontsnapte vanuit de mond van de man tot deze uiteindelijk bulderde van het lachen.
"Sebastian! Je bent geweldig!" schaterde hij uit.
Met brede stappen wandelde de laatste der Latesh naar de wipkip en gaf het namaak beest een trap waardoor het begon te slingeren van kant tot kant door de veer waarmee het in de grond was gestoken.
Hij stopte met het staren naar de kip en keek in de richting van de maan. Een kleine grijns vormde om zijn lippen. "Violet." fluisterde hij. Hij dacht aan de laatste keer dat hij haar had gezien. In haar huis toen hij haar naar huis had gebracht. "Wanneer zal het lot ons weer samen brengen, Miss Baudelaire?" Hij begon te gniffelen voordat hij in de richting ging van de glijbaan en de zwarte tas erop wierp. Het was het resultaat van een hele dag 'onderhandelen'.
Zijn gedachten doken de diepte in. Hij moest inderdaad nog eens iets anders doen dan geld verdienen. Hij raakte zijn macht kwijt. De macht die hij verkreeg met informatie. Latesh raakte langzaam out of date en zijn bronnen ook.
Langzaam zette hij zich neer op de metalen glijbaan en leunde met zijn hoofd op zijn armen, starend naar een punt in de verte, diep in zijn eigen macabere denken verzonken.
Het was stil rond het speeltuintje in Deadshine. Het gewoonlijke. Niemand was hier toch en iedereen die er eens was was gestorven en lag begraven in Vreugde. Krekels wreven hun vleugels tegen elkaar en componeerden samen met het koude gekras van de kraaien een macaber lied.
Het hek van de speeltuin kraakte toen er een iemand met zijn gewicht tegen leunde. Het gemilimiteerde haar had problemen met het bedekken van de schedel van de man. De doffe, blauwe ogen keken met vreugde rond. Kil gelach ontsnapte vanuit de mond van de man tot deze uiteindelijk bulderde van het lachen.
"Sebastian! Je bent geweldig!" schaterde hij uit.
Met brede stappen wandelde de laatste der Latesh naar de wipkip en gaf het namaak beest een trap waardoor het begon te slingeren van kant tot kant door de veer waarmee het in de grond was gestoken.
Hij stopte met het staren naar de kip en keek in de richting van de maan. Een kleine grijns vormde om zijn lippen. "Violet." fluisterde hij. Hij dacht aan de laatste keer dat hij haar had gezien. In haar huis toen hij haar naar huis had gebracht. "Wanneer zal het lot ons weer samen brengen, Miss Baudelaire?" Hij begon te gniffelen voordat hij in de richting ging van de glijbaan en de zwarte tas erop wierp. Het was het resultaat van een hele dag 'onderhandelen'.
Zijn gedachten doken de diepte in. Hij moest inderdaad nog eens iets anders doen dan geld verdienen. Hij raakte zijn macht kwijt. De macht die hij verkreeg met informatie. Latesh raakte langzaam out of date en zijn bronnen ook.
Langzaam zette hij zich neer op de metalen glijbaan en leunde met zijn hoofd op zijn armen, starend naar een punt in de verte, diep in zijn eigen macabere denken verzonken.